Als er één ding is dat alle beste jongetjes en meisjes van de klas op de wereld gemeenschappelijk hebben, dan is het wel dat ze een antwoord willen hebben wanneer hen een vraag wordt gesteld en een oplossing wanneer hen een probleem wordt voorgelegd. Met die strategie zijn ze ooit immers ook ooit beste jongetje of meisje van de klas geworden.
In mijn coach praktijk, coach ik een aantal jonge vrouwen die voldoen aan de noemer ‘ beste meisje van de klas’. Ik kom er in de gesprekken achter dat waar ze zo succesvol in zijn – een oplossing verzinnen en een (inhoudelijk) antwoord hebben – juist ook vaak hun grootste handicap vormt. Deze vrouwen leggen de lat zo hoog dat de gevoelde verantwoordelijkheid voor de oplossing van het vraagstuk hun blikveld vernauwt en hun plezier in wat ze doen lam legt. Want wanneer is het goed wanneer er geen goed genoeg is?
Ook ik ken deze strategie zo goed. Want de redder in me trekt nog altijd wanneer iemand een vraag stelt of een probleem voorlegt. De redder komt met oplossingen. En die oplossingen zijn juist binnen een coaching contract niet helpend in het zelfonderzoek en brengen de client – onbewust – eerder in afhankelijkheid dan in zelfredzaamheid (autonomie).
Als tegenwicht tegen het redderen en het hebben van antwoorden, helpt een meer systemisch kijken. Systemisch coachen richt zich niet primair op het verdiepen van het contact, maar vergt juist een betrokken afstand tot de vraag van de cliënt. Deze houding vergt de moed om het antwoord niet te kennen maar juist vanuit een basale nieuwsgierigheid – of noem het verwondering- te kijken, luisteren, voelen en onderzoeken welke patronen zich voordoen in wat de cliënt vertelt. Dit vraagt bovenal vertrouwen dat de juiste vraag of observatie wel zal komen, ook al weet je het nu nog niet.
En juist hierin ligt de essentie van wat de coach de cliënt te bieden heeft. Als ik het verdraag om op mijn handen te zitten en in contact een stap achteruit te doen op zoek naar patronen en observaties, dan pas ontstaat er immers ruimte voor de cliënt om ook voor zichzelf te kijken waar zij tegenaan loopt en wat dit brengt of blokkeert. Dit bevordert zelf observatie in het coach gesprek, maar waarschijnlijk ook in momenten buiten de coach kamer, zodat de coach zichzelf overbodig maakt.
De rol van coach roept in deze context om een nederige opvatting van de taak: de moed om het niet te weten en met verwondering te ervaren wat er is.
——————-
De basishouding van de coach wordt binnen het systemische coachen als volgt omschreven
- Ten dienste van het geheel. Dit betekent dat de coach niet alleen kijkt naar het perspectief van de client maar ook naar het grotere geheel. Dit betekent in de vraagstelling vaak juist uitzoomen in plaats van verdiepen
- Zonder oordeel De coach als neutrale persoon, die het neemt zoals het is en het leven met verwondering aanschouwt.
- Afstandelijk betrokken De coach houdt vanuit het contact ook afstand en staat met een been naast de client, maar ook met een been buiten. Dit voorkomt niet alleen ‘reddersgedrag’ maar helpt ook in het vasthouden van een ‘objectieve blik’. In praktijk wel erg moeilijk om de afstand vast te houden, wanneer mensen veel over zichzelf vertellen
- Meerzijdig partijdig Een prachtige term die beschrijft dat de coach de verschillende perspectieve meeneemt en voor het licht brengt. Hoe is het vanuit het perspectief van die manager met wie je zo slecht overweg kunt?
- Tijdelijke plek/ besef van je plek Een voortdurend besef dat je plek in de ondersteuning van de client maar een tijdelijke is, en dat het ook zo moet zijn. Ik herinner met de opmerking van Jan Jacob Stam dat zijn ‘trajecten’ soms letterlijk een half uur duren
- Terughoudend handelen Het besef dat ondersteunen beter is dan ‘overnemen’
Inge Bakker, Partner Spark for Growth