Laten we eerlijk zijn. Als we het oneens zijn met een nieuw project, de aanstelling van een nieuwe baas of de hoogte van onze bonus, gaan we dan buurten bij een collega van wie we weten dat die er anders over denkt? In de meeste gevallen niet, ik niet in ieder geval. We zoeken liever iemand die er net zo over denkt als wij, en die met ons ‘meedenkt’.
We zoeken bevestiging van het wereldbeeld dat we hebben. En we worden hierin geholpen door de manier waarop onze hersenen werken. Als ik van te voren al heb gedacht dat dit overleg niks gaat worden omdat we niet de juiste mensen aan tafel hebben, dan kun je er zeker van zijn dat ik in het overleg vooral dingen hoor en zie die me bevestigen in deze overtuiging. Signalen van het tegendeel verdwijnen ergens in mijn blinde vlek.
Buiten werk, in ons dagelijkse leven, komen we dankzij het bestaan van algoritmes in toenemende mate niet eens in contact met ‘het tegengeluid’: het nieuws dat we voorgeschoteld krijgen, de liedjes die Spotify ons aandraagt, de reclames die we zien op de sites die we bezoeken, het is in grote mate bepaald door datgene dat we eerder aangaven interessant te vinden. Het tegengeluid komt niet langs en hoeft dus ook niet door onze hersenen weggefilterd te worden.
Binnen organisatieteams is er soms besef van het belang om ‘het tegengeluid’ te organiseren. Het belang om iemand in het team te hebben die niet hetzelfde denkt als de rest. Soms is dit zelfs onderwerp van gesprek met behulp van persoonlijkheidsinstrumenten als MBTI en DISC, of er wordt bewust gebruik gemaakt van verschillende ‘petten’ tijdens een vergadering: ‘laten we niet allemaal primair focussen op het resultaat, wie denkt hier primair vanuit de medewerkers?’.
Maar dan nog.
Als je al voorbij je blinde vlek kunt kijken om je te realiseren dat er een andere kant aan het verhaal zit, dan moet je nog de moed kunnen opbrengen om uit de veiligheid van je eigen mening te stappen. Zodanig dat je ook echt hoort en beschouwt wat de ander heeft in te brengen.
Dus hoe maak je het jezelf makkelijker om echt open te staan voor andere meningen?
Vier experimenten die je bij een volgend gesprek kunt proberen. Niet een uitputtende oplossing, wel een start.
- Wees je bewust van je (on)bewuste oordelen.
(Voor)oordelen over het onderwerp van gesprek (wel of niet een goed plan), de gesprekspartner (wel of niet betrouwbaar, kundig, degelijk, …) en de context (bijv. of iets wel of niet goed / door de juiste mensen / met voldoende resources is voorbereid). Alleen al bewustwording verkleint het risico dat je vooropgezette oordelen je zullen leiden in het gesprek.
- Zet een bewuste intentie voor het gesprek.
Is je intentie om de ander van je gelijk te overtuigen, of kun je een intentie hebben om gemeenschappelijke grond te vinden? Een mooie ingang voor een waardevrij gesprek is de systemische blik die ervan uitgaat dat alle weerstand voortkomt uit het verlangen iets te beschermen. Als je er van uit gaat dat de weerstand tegen een verandering (een NEE) voortkomt uit de behoefte iets anders te beschermen of waarborgen (een JA), dan is de stap al kleiner naar een open blik, waarin je oprecht vanuit nieuwsgierigheid de vraag kan hebben ‘wat is dat dan?’. Waar zegt deze persoon JA tegen en waarom is dat zo belangrijk dat hij/zij NEE zegt tegen hetgeen ik voorstel of voorsta? - Denk in vragen.
We kennen allemaal vergaderingen waarin iemand iets roept (bijv. dat we moeten investeren in x) en een ander als reactie zijn of haar mening daar tegenover zet (bijv. “we hebben het geld niet en/of ik denk dat het niet genoeg zal opleveren”). Hoe anders zijn onze gesprekken wanneer we de tegenwerping pas geven nadat we een aantal keer ‘waarom’ hebben gevraagd. Waarom investeren? Waarom hierin? Waarom is dit belang voor je? - Benoem wat nieuw is in het standpunt van de ander.
Uit het handboek van onderhandelaars: welk deel van het tegengeluid werpt mogelijk een nieuw licht op het onderwerp van discussie? Als je daar naar op zoek gaat (intentie zetten), dan blokkeer je je ‘congnitive bias’ zonder dat je bij voorbaat zegt dat je het ermee eens gaat zijn. - Deel zo laat mogelijk je eigen mening.
Zodra we onze mening ergens over hebben geuit, vinden we het moeilijker daar van af te stappen. Overigens werkt dit mechanisme ook met goede voornemens – daar helpt het ons juist om bijvoorbeeld uit te spreken dat we gaan afvallen. In beide gevallen voelt het namelijk als gezichtsverlies als we vervolgens van onze uitgesproken standpunt afwijken.
NB – dit gaat niet over net doen alsof er geen verschillen zijn. Allemaal in harmonie, maar dan lopen we de vergadering uit en spreken naar gelijkgestemden uit dat dit toch ‘een waardeloos plan’ is. Integendeel – voor echte vooruitgang expliciet erkennen waar we verschillen EN zoeken naar waar we verbinding hebben.
Myrna Nakad, Partner Spark for Growth